(dag 1-101)
We weten niet meer hoe onze gezichten
er uit zagen toen het donker werd
en de lucht gevuld werd door wolken,
splinters en bloed. We weten
dat vlak naast ons een zwarte vrouw
een kind hield in haar draagdoek,
dat de soldaat aan de inkom
net nog vriendelijk knipoogde,
dat ik met handen en voeten verankerd leek
in jouw blik,
en dat ik mij afvroeg hoeveel winkelkarretjes je nodig had
om heel je wereld mee te zeulen
er uit zagen toen het donker werd
en de lucht gevuld werd door wolken,
splinters en bloed. We weten
dat vlak naast ons een zwarte vrouw
een kind hield in haar draagdoek,
dat de soldaat aan de inkom
net nog vriendelijk knipoogde,
dat ik met handen en voeten verankerd leek
in jouw blik,
en dat ik mij afvroeg hoeveel winkelkarretjes je nodig had
om heel je wereld mee te zeulen
naar de overkant,
dat plotse wit,
dat plotse wit,
-
(day 1-101)
We don’t remember how our faces
looked like when it grew dark
and the air was filled with clouds,
shards and blood. We know
that next to us a black woman
held a child in her sling,
that the soldier at the entrance
just winked friendly,
that I seemed anchored in your gaze
by hands and feet,
and that I asked myself how many shopping carts you needed
to drag your world along
to the other side,
the sudden white
yeah. that's how it would be.
ReplyDelete